In deze opdracht werk je met string-methoden. Je gebruikt die methoden om informatie uit een stuk tekst te filteren, een stuk tekst te bewerken en te bepalen waar een bepaald woord zich in de tekst bevindt.
Maak een Windows Forms-applicatie in Visual Studio met een form met daarop een Textbox, een Button en een Label. Lees het OIS-dictaat door en bestuur de theorie van de string-methoden (ook wel string-functies genoemd) IndexOf, Replace en Substring.
User requirement:
De gebruiker typt (in de Textbox) een willekeurige tekst in. Hierna klikt de gebruiker op de knop. Het programma toont vervolgens in het label de (eerste) index van de letter “e”. Het programma laat in het label -1 zien indien de letter e niet voorkomt in de ingevoerde tekst.
Programmeer de bovenstaande user requirement.
Maak een tweede project aan binnen je solution en zet op het form weer een Textbox, een Label en een Button.
User requirement: de gebruiker typt een willekeurige tekst in en drukt op de knop. Het programma toont vervolgens de ingevoerde tekst in het label in de zogenaamde haxor-notatie.
Programmeer deze user requirement.
Haxor-notatie:
Maak een derde project aan binnen je solution en zet op het form een Textbox, twee Radiobuttons en een Button. Een Radiobutton krijgt de tekst “Man” en de andere Radiobutton krijgt als tekst “Vrouw”.
User requirement: de gebruiker typt zijn voor- en achternaam in. Bijvoorbeeld “Marietje Jansen”. En vinkt een radiobutton aan met zijn geslacht (bijvoorbeeld “Vrouw”). Het programma toont vervolgens een MessageBox met de tekst “Hallo mejuffrouw Jansen” of “Hallo mijnheer Jansen”, afhankelijk van de ingevoerde tekst en geselecteerde radiobutton.
Let op de requirements:
Te makkelijk of heb je nog meer oefening nodig? Maak dan deze extra’s.
(19 mei 2015 bedacht door Marcel Veldhuijzen)